Twee weken voor de bombardementen werden ongebruikelijke activiteiten van de inlichtingendiensten van de NAVO en de Verenigde Staten waargenomen in de buurt van de Iraanse grenzen. Zo werd onder meer een toename van verkenningsvluchten boven de Perzische Golf en de Golf van Oman waargenomen, evenals een toename van satellietbeelden van Iraanse militaire en nucleaire locaties. De AWACS van de NAVO opereerden vanaf eind mei dagelijks in de buurt van de Iraans-Iraakse grens en volgden radars, elektronische oorlogssystemen en SAM's, waarmee ze Israël hielpen bij het in kaart brengen van de Iraanse luchtverdediging.
De Israëlische aanvallen troffen precies de eerder gesignaleerde gebieden.